Fioretti College Veghel

VO - I am Poem

1 / 8
next
Slide 1: Slide
MentorlesMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

This lesson contains 8 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Introduction

Dichters kunnen spelen met de ‘poëtische leeshouding’ van de lezers. Als jij jezelf voor mocht stellen; welk beeld van jezelf zou jij de lezer willen geven? Vrolijk, droevig, sterk, duister, creatief? Door met woorden te spelen kun je dit bereiken. Kernwoorden: Identiteit | Poëzie | Kennismaken

Instructions


Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Gedichten werken anders dan een stukje proza. Leg dit uit aan de leerlingen.

Bij het lezen van een gedicht neem je als lezer een andere houding aan. Dichters weten dat en spelen met deze ‘poëtische leeshouding’. Ze gebruiken woorden en metaforen om dingen niet rechtstreeks te zeggen, maar om een gevoel op te roepen. Je kunt als dichter kiezen welk gevoel je je lezer wilt geven.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

Welk beeld van jezelf zou jij de lezer willen geven? Vrolijk, droevig, sterk, duister, creatief? Door met woorden te spelen kun je dit bereiken.

Geef antwoord op de volgende vragen:
Wat eet je vaak? * Waar ben je graag? *
Wie bewonder je? * Wat is je sterrenbeeld? * 
Wat wil je later worden? * Wat draag je graag?

Slide 4 - Slide

Elke leerling begint met het opschrijven van woorden die bij hem of haar passen. Dit doen ze in het Nederlands. Je kunt de vragen op de slide gebruiken, vul ze aan of verander ze in nieuwe vragen. Je kunt ook kiezen voor specifieke onderwerpen waar je met de groep mee bezig bent.  

Slide 5 - Slide

De leerlingen gaan een kort gedicht schrijven. Elke zin begint ALTIJD met ‘Ik ben…’.

Ze gebruiken voor de inhoud van hun gedicht alle antwoorden op de vragen om zinnen te maken. 

Slide 6 - Slide

De leerlingen gaan zinnen maken door hun antwoorden te combineren.
Gebruik niet teveel lidwoorden en werkwoorden. De zinnen moeten een beetje ‘abstract’ blijven. Het is wel toegestaan om bijvoeglijke naamwoorden toe te voegen om een sfeer of gevoel te benadrukken. “Ik ben spaghetti in een vliegtuigstoel”, klinkt minder spannend dan “Ik ben blauwe spaghetti in een angstige vliegtuigstoel”.

Ze maken het gedicht net zo lang, totdat alle opgeschreven woorden over henzelf gebruikt zijn.

Slide 7 - Slide

TIP: Laat verschillende gedichten in de schoolkrant publiceren, of maak er een expositie van door de school (print de gedichten dan -in een lettertype naar keuze van de leerling- op A4 of A3 vellen). Overleg wel altijd met de leerlingen of dit anoniem, of mét naam mag!

Slide 8 - Slide

Deze lege slide kun je naar eigen inzicht gebruiken voor toevoegingen, uitleg, etc. Of gewoon verwijderen natuurlijk!